VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Versoepelingen aflossingseis bij toepassing KEW-vrijstelling

Geplaatst op: 30-05-2023, 09:39:01

Een van de vereisten voor de uitkeringsvrijstelling bij een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) is dat de uitkering wordt gebruikt voor aflossing van de eigenwoningschuld (EWS). Er doen zich situaties voor waarin de KEW-uitkering niet meer kan worden benut voor de aflossing van de EWS omdat deze al is afgelost met ander geld. Door recent gepubliceerd beleid kan dan toch de KEW-uitkeringsvrijstelling worden gebruikt.

Aan het einde van de looptijd van een KEW, dan wel bij tussentijdse afkoop van een KEW, volgt een uitkering. Of de rente die is begrepen in een reguliere uitkering of afkoopsom geheel dan wel gedeeltelijk is vrijgesteld, is mede-afhankelijk van het feit of aan de geldende voorwaarden wordt voldaan. De betreffende voorwaarden moeten bij het tot uitkering komen worden getoetst. Als aan alle voorwaarden wordt voldaan, geldt er één uitkeringsvrijstellingsbedrag. De rente begrepen in een KEW-uitkering is vanaf die datum niet belast voor zover de uitkering niet meer bedraagt dan € 184.500 (2023).

Los van de toets aan de voorwaarden van het geldende overgangsrecht voor een KEW, moet bij het tot uitkering komen worden getoetst of aan de voorwaarden voor de uitkeringsvrijstelling wordt voldaan. De cumulatieve voorwaarden zijn:

  1. de uitkering heeft gediend als aflossing van de EWS in de zin van de Wet IB 2001;
  2. ter zake van de KEW moeten gedurende de hele looptijd ervan jaarlijks premies zijn voldaan;
  3. de hoogste premie heeft niet meer bedragen dan het tienvoud van de laagste (bandbreedte).

Problemen

De onder punt a genoemde voorwaarde roept in de uitvoeringspraktijk regelmatig problemen op. Zo blijkt in de praktijk dat het voor belastingplichtigen niet altijd mogelijk is om de uitkering uit een KEW te laten plaatsvinden vóór aflossing van de EWS. Het gevolg daarvan is dat zij strikt genomen geen gebruik (meer) kunnen maken van de uitkeringsvrijstelling als de verzekeringnemer of zijn partner op het moment van uitkering een eigen woning heeft. De staatssecretaris van Financiën vindt dat voor een tweetal situaties niet wenselijk en heeft in dat verband recent twee goedkeurende maatregelen gepubliceerd (zie het wijzigingsbesluit van 16 maart 2023, nr. 2023-27660)

  1. Aflossing EWS met verkoopopbrengst, gevolgd door uitkering uit KEW (onderdeel 4.9.1)

In de praktijk komt het regelmatig voor dat de EWS na verkoop van de eigen woning direct wordt afgelost met de verkoopopbrengst en dat enige tijd daarna pas de KEW tot uitkering komt, als de verzekeringnemer of zijn partner een nieuwe eigen woning heeft. In dat geval bestaat er geen EWS meer en bestaat er wettelijk gezien geen recht meer op de uitkeringsvrijstelling voor de KEW. Dit acht de staatssecretaris geen gewenste situatie ingeval er een direct verband bestaat tussen de verkoop van de eigen woning, het vrijkomen van het kapitaal en de aflossing van de EWS.

Voor deze situatie is goedgekeurd dat de KEW-uitkering geacht wordt voorafgaand aan de verkoop van de eigen woning te hebben plaatsgevonden en zoveel als mogelijk te zijn gebruikt voor de aflossing van de EWS. Voor die goedkeuring gelden de volgende cumulatieve voorwaarden:

  1. de KEW-uitkering vindt plaats binnen een redelijke termijn na het tijdstip waarop de EWS is afgelost. Een termijn van zes maanden na aflossing wordt daarbij als redelijk beschouwd;
  2. er wordt aan de overige voorwaarden van de KEW-uitkeringsvrijstelling voldaan (zie hiervoor).

Let op!

Als de goedkeuring wordt toegepast heeft dit tot gevolg dat het vervreemdingssaldo eigen woning en de eigenwoningreserve achteraf herrekend moeten worden.

  1. KEW-aanbieder eist aflossing EWS vóórdat KEW tot uitkering komt (onderdeel 4.9.2)

In de praktijk doet zich nog een andere situatie voor waarin een belastingplichtige, die zijn EWS wil aflossen met de uitkering uit zijn KEW, stuit op een probleem van praktische aard. Het gaat er daarbij om dat de aanbieder van de KEW alleen de mogelijkheid tot uitkering van de KEW geeft nadat de EWS is afgelost. Om de KEW-uitkering los te krijgen, lost de belastingplichtige zijn EWS daarom eerst af uit eigen middelen, waardoor hij zijn recht op de uitkeringsvrijstelling verliest. Ook dit acht de staatssecretaris geen gewenste situatie, omdat het in dit geval buiten de invloedsfeer van de belastingplichtige ligt dat hij geen gebruik (meer) kan maken van de uitkeringsvrijstelling.

Voor deze situatie heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat de KEW-uitkering wordt geacht plaats te vinden voorafgaand aan de aflossing van de EWS met de eigen middelen en zoveel als mogelijk te zijn gebruikt voor de aflossing van de EWS. Voor die goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:

  1. de belastingplichtige kan aannemelijk maken dat de aanbieder alleen de mogelijkheid geeft tot uitkering van de KEW als de EWS is afgelost;
  2. de KEW-uitkering vindt plaats binnen een redelijke termijn na het tijdstip waarop de EWS is afgelost. Een termijn van zes maanden na aflossing wordt daarbij als redelijk beschouwd; én
  3. er wordt aan de overige voorwaarden van de KEW-uitkeringsvrijstelling voldaan..

Tot slot

De besproken goedkeuringen bieden voor belastingplichtigen een ‘fiscaal-geruisloze’ oplossing voor een tweetal klemmende praktijksituaties. Met een beroep daarop worden zij voor wat betreft het specifieke klemmende punt in de beschreven praktijksituaties in principe niet geconfronteerd met belastingheffing. Om in voorkomende situaties gebruik te kunnen maken van de KEW-vrijstelling, geldt vanzelfsprekend dat altijd moet worden voldaan aan de voor de uitkeringsvrijstelling geldende wettelijke voorwaarden.

Erik van Toledo (op persoonlijke titel), werkzaam bij de Belastingdienst.

Bron: www.accountancyvanmorgen.nl van 26 mei 2023

Vorige pagina